vrijdag 7 maart 1997

De gecontamineerde werkelijkheid

Gepubliceerd in De Journalist van 7 maart 1997

Peter Vasterman

 'The critics didn't kill Vietnam. It was a lousy movie.'

Verslaggevers lijken op biologen die apen onderzoeken: de apen weten dat ze geobserveerd worden en stemmen hun gedrag daarop af. Het is nog erger: nieuwsbronnen en nieuwsbrengers spelen samen een spel waarbij niemand meer weet wat echt is.

De gecontamineerde werkelijkheid

Een inval bij een drugsbende, een protestactie tegen de sojaboon, de publicatie van opzienbarende onderzoeksresultaten, de camera's staan overal bovenop en journalisten verslaan de gebeurtenissen. Maar hoe onafhankelijk kunnen journalisten berichten als die inval op touw gezet is om publiciteit te creëren? Als die actie alleen maar plaatsvindt vanwege de media-aandacht? Als al die mensen die voor de camera's komen getraind zijn in het omgaan met de pers? Was de Golfoorlog bij nader inzien niet vooral een media-event met het doel Bush herverkiezing mogelijk te maken?

Het beïnvloeden van het onderzoeksobject is uit den boze in de wetenschap. Journalisten daarentegen hebben dagelijks te maken met een door het mediavirus gecontamineerde werkelijkheid, een maatschappelijke 'realiteit' die op alle mogelijke manieren is beïnvloed door de media zelf, door het anticiperen van bronnen op mogelijke media-exposure en door de creatie van gebeurtenissen.

Dit essay gaat over de vragen die de gecontamineerde werkelijkheid oproept voor het functioneren van de journalistiek.

De geplande oorlog

Zoals de Vietnam oorlog te boek staat als de eerste oorlog op televisie, zo zal de Golfoorlog de geschiedenis ingaan als de eerste waarbij de internationale media onder strakke militaire regie stonden. De Golfoorlog was de oorlog van de briefings van Schwarzkopf en de Nintendo-achtige videobeelden van perfect geleide projectielen die 'doelen' vernietigden, maar nooit mensen leken te raken. En CNN had blijkbaar de filmrechten verworven.

De Golfoorlog was ook een media-spektakel en een slag om de publieke opinie. De Amerikaanse auteur Larry Beinhart gaat in zijn rijk gedocumenteerde boek 'American Hero' nog een stap verder. Desert Storm was een creatie van de adviseurs van Bush die van mening waren dat de herverkiezing van de niet al te populaire president alleen maar veilig gesteld kon worden door het winnen van een oorlog. Niet zomaar een oorlog, maar eentje met een duidelijke vijand, bij voorkeur op een overzichtelijk gebied en met de inzet van zoveel moderne technologie dat een grondoorlog en de daarbij behorende slachtoffers overbodig zouden worden.


Volgens Beinhart kreeg een bekende Hollywoord-regisseur in het diepste geheim de opdracht vooraf een scenario van de geplande oorlog samen te stellen. Na het analyseren van honderden Amerikaanse oorlogsfilms besluit hij dat het een woestijnoorlog moet worden (tenslotte was Rommel de enige populaire Nazi in de VS). Vietnam was heet, vochtig ('sex and disease') en vaak man tegen man in een onoverzichtelijke jungle. Een woestijnoorlog is ook heet, maar droog en schoon en kan uitgevochten worden met tanks, machines en vliegtuigen. De aanleiding: een soort Polen zoals bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. De vijand: een nieuwe Hitler. De plek: ergens in het Midden-Oosten of in Noord-Afrika (Rommel!). Enfin, de afloop is bekend, Saddam Hoessein -een 'bevriend' staatshoofd voor de oorlog- was bereid de rol van de vijand op zich te nemen voor deze 'schone' Blitzkrieg met smart bombs en zo min mogelijk collateral damage. Het boek van Beinhart is natuurlijk een roman en de Hollywood regisseur een verzinsel, maar de essentie van de boodschap is daarom niet minder belangrijk. In het huidige mediatijdperk is het onderscheid tussen echte, 'spontane' gebeurtenissen en gecreëerde media-events steeds meer aan het vervagen.

Spontaan en live

Een aanwijzing voor die tendens is het feit dat we dankzij de televisie steeds vaker ooggetuige zijn van gebeurtenissen waarover vroeger enkel achteraf mededelingen aan de pers werden gedaan. Dat er camera's draaien bij een persconferentie van de minister-president is vanzelfsprekend, maar wat is er aan de hand als diezelfde cameramensen precies lijken te weten waar en wanneer bepaalde 'spontane', authentieke gebeurtenissen plaatsvinden zodat ze deze bij voorkeur 'live' kunnen verslaan?
Laatst was het weer eens zo ver: op de voet gevolgd door Hilversumse camerateams rolde de Rotterdamse politie een drugsbende op. Terwijl de deur van een 'probleemaccumulatiewoning' werd ingebeukt, hoorden we schreeuwen: 'politie, politie.' Het was net echt. 'Hoe zou zoiets nou in z'n werk gaan,' vroeg Jan Blokker zich in zijn Volkskrant-column af.
Bij de NOS gaat de telefoon.
'Wij willen een vervaarlijke drugsbende in Noord oprollen. Kan dat morgen?'
'Nee helaas, dan zitten we vol. (...) Maandag op z'n vroegst, kan het niet bij Rijnmond?'
'Nee we willen landelijk. Dan maar maandag.'

Reality tv beperkt zich allang niet meer tot 06-11 Weekend, maar gaat steeds vaker deel uitmaken van nieuws en actualiteiten. Een schoonmaakactie van de politie op de wallen? Een inval van het Amsterdamse kinderpornoteam? De ME contra de drugsterreur in Terneuzen? Telkens staan de camera's in de aanslag. Het is een verschijnsel dat we al langer kennen uit het actiewezen, waar het usance is om acties vooraf zo goed met de pers door te spreken dat het 'hoogtepunt' precies live in de uitzending kon komen. Een mooi voorbeeld was enige tijd geleden in Twee Vandaag te zien in een item over het protest tegen de 'gevaarlijke' gemodificeerde soja-boon. De uitzending begint om 17.35 en meteen schakelen we live over naar de Antwerpse haven, waar de verslaggever met een breed armgebaar laat zien dat de actie 'nu wordt beëindigd.' Op zijn teken vaart het bekende Greenpeace bootje weg van een vrachtschip, terwijl de camera inzoomt. Na het interviewtje met de Belgische actievoerder zwaait de camera nog eens de haven in om weer live te laten zien dat de actie nu echt wordt beëindigd: 'Dat laten we nog een keer zien,' zegt hij om te benadrukken hoe bijzonder het is dat we als televisiekijkers daar getuige van mogen zijn. En inderdaad, het is live en we zien het met eigen ogen, maar is het ook echt? Greenpeace voert actie en het gebeurt echt, maar tegelijkertijd is het een geënscèneerde werkelijkheid, gecreëerd door een belangengroep die de publieke opinie wil bewerken over de 'gevaarlijke' sojaboon. De pejarotieve term 'gemanipuleerde' sojaboon is inmiddels ingeburgerd, niet het neutrale woord 'gemodificeerd'.

Bij veel acties en invallen van de politie zal het beoogde pr-effect niet doorslaggevend zijn, het oprollen van die Rotterdamse drugsbende zou ook zonder camera's wel hebben plaatsgevonden. Dat neemt niet weg dat het tijdstip en de manier waarop wel degelijk een publiciteitsdoel dient. Een goede timing doet wonderen, zoals in het geval van de actie Gouden Kalf in 1993, toen in Amsterdam vijf wisselkantoren werden opgerold. De actie, waarover het tv-programma Nova vooraf was ingeseind, trok veel aandacht en speelde zich uitgerekend een dag voor de behandeling van de justitiebegroting in de Tweede Kamer af. Of neem de landing van de Amerikaanse troepen in Somalië in december 1992, 's nachts, niet vanwege de 'vijand' bij deze humanitaire actie, maar om live coverage in Amerikaanse prime time mogelijk te maken.

Pseudonieuws?

Zijn dit soort gebeurtenissen nog wel 'echt' nieuws, of is er sprake van soort gecreëerd pseudo-nieuws? De Amerikaanse historicus Daniel Boorstin signaleerde begin jaren zestig al in zijn boek The Image een toenemende stroom van 'pseudo-events' die de media halen. Pseudo-events gebeuren nooit spontaan, maar worden bedacht, gepland, aangekondigd, uitgevoerd en indien nodig -voor de camera's- herhaald. Dat kost allemaal geld en dus moet er ook een instantie zijn die er belang bij heeft om ze laten plaatsvinden. Volgens Boorstin wordt zo voor de media de vraag 'is it real' steeds minder belangrijk dan de vraag: 'is it newsworthy'? Vaak is er sprake van een self-fulfilling prophecy: de gebeurtenis is nieuws, omdat alle media erover berichten. Toch blijft het onderscheid tussen echte en pseudo-gebeurtenissen problematisch: het zal niet meevallen om aan de gijzelaars in Lima uit te leggen dat zij eigenlijk het slachtoffer zijn van een gecreëerd pseudo-event.

Charles Groenhuijsen en Ad van Liempt vinden in hun boek, 'Live! Macht, missers en meningen van nieuwsmakers op tv', het onderscheid tussen 'echt' en 'onecht' nieuws een van de moeilijkste kwestie in het selectieproces. In hun tekst staan beide woorden dan ook tussen aanhalingstekens. Een echte definitie van beide categorieën geven ze niet, wel enkele voorbeelden om duidelijk te maken dat journalisten soms bestookt worden met allerlei informatie die bij nader inzien niet als nieuws beschouwd kan worden. Het gaat bijvoorbeeld om allerlei bronnen die onderzoeksgegevens publiceren die vooral eigen belangen lijken te dienen. 'De technieken van nieuwsbronnen om de media en daarmee het publiek knollen voor citroenen te verkopen worden steeds verfijnder.' Zo zijn er proefballonnetjes van de ministers, uitnodigingen van pr-mensen voor een toespraak van de voorzitter die deze keer eens flink gaat uitpakken, en natuurlijk wetenschappers op zoek naar de grote doorbraak (Buck). Toch kunnen de uitnodigingen en aankondigingen van pr-mensen soms wel degelijk nieuws bevatten, vinden beide auteurs.

In 'Live!' komt het niet tot een duidelijke afbakening van 'echt' en 'onecht' nieuws en dat is begrijpelijk, want een onderscheid maken tussen 'echt' en 'onecht' is onze samenleving misschien ook wel onmogelijk geworden. Niet alleen omdat er veel gebeurtenissen plaatsvinden met als enige doel mediacoverage, maar ook omdat omgekeerd de media zelf zo'n grote invloed hebben op de gebeurtenissen, dat men zou kunnen spreken van een 'gecontamineerde' werkelijkheid. Enige tijd geleden waren er problemen rond het werven van tramconducteurs in Amsterdam. De journalist die met het GVB belde kreeg te horen dat hij niet mocht praten met de conducteurs, immers, 'zij zijn niet getraind in het omgaan met de media.'

Anticipatie op mediacoverage

Zo ongeveer iedereen die ooit maar een keer beroepshalve met de pers te maken heeft, is op dat contact op een professionele manier voorbereid. Men is gewapend en geharnast en niemand staat nog onbevangen voor de camera of de microfoon. Binnen iedere organisatie, instelling, belangengroep of partij anticipeert men bij belangrijke besluiten op de berichtgeving en daaruit voortvloeiende beeldvorming, eventueel bijgestaan door een communicatiedeskundige, die een perfecte oneliner voor de media kan bedenken, zoals die van Bisschop Muskens over het stelen van een brood.

In de wetenschap staat het 'zuiver' houden van het onderzoeksobject voorop: een experiment is mislukt als de stoffen niet zuiver zijn of niet alle relevante variabelen onder controle zijn. De journalist is wat dat betreft beter te vergelijken met de bioloog die onderzoek doet naar het gedrag van een groep apen. Iedere keer als de apen de onderzoeker in de gaten krijgen, gaan ze zich anders gedragen. De resultaten van zo'n onderzoek zijn wetenschappelijk gesproken geen stuiver waard.

mediavirus

Als het gaat om media-berichtgeving lijken we dat gegeven stilzwijgend te accepteren: journalisten verslaan een door het mediavirus gecontamineerde werkelijkheid, een maatschappelijke 'realiteit' die op alle mogelijke manieren is beïnvloed door de media zelf, door het anticiperen van bronnen op mogelijke media-exposure en door de creatie van gebeurtenissen. Maar we doen nog steeds alsof de verslaggever gebeurtenissen rapporteert die ook -op dezelfde manier- zouden plaatsvinden zónder de aanwezigheid en de aandacht van de media. Daarom ook speelt de journalist zelf geen rol in zijn nieuwsbericht; de waarnemer en de manier waarop hij aan zijn nieuws komt, moeten zo onzichtbaar mogelijk blijven.

Nu het onderscheid tussen 'echte' en 'onechte' gebeurtenissen steeds meer aan het vervagen is, zouden we ons moeten afvragen of het nog wel zin heeft om te volharden in de traditionele, maar enigszins naïeve beroepsopvatting van de onafhankelijke, onzichtbare waarnemer. Zou het niet veel zinniger zijn om de gecontamineerde werkelijkheid als gegeven te accepteren en naast het dagelijks nieuws ook aandacht te besteden aan de manier waarop dat nieuws is gecreëerd, door wie en met welke belangen? Kijkjes in de nieuwskeuken zijn nog steeds taboe, maar zou het niet van professionaliteit getuigen om de nieuwsconsument serieus te nemen en te infomeren over de manier waarop het publiciteitsspel door de verschillende partijen gespeeld wordt?

Westinghouse

De wegens moord ter dood veroordeelde Amerikaan William Kemmler, viel ruim een eeuw geleden de eer te beurt om als eerste geëxecuteerd te worden door electriciteit. Het idee was afkomstig van uitvinder Edison, die zo wilde bewijzen dat het wisselstroomsysteem van concurrent Westinghouse levensgevaarlijk was. Edison stelde na afloop enthousiast voor om voor deze methode het nieuwe werkwoord 'to westinghouse' in te voeren. In 1997 zouden we deze executie zeker als een smakeloze PR-stunt veroordeeld hebben en dus niet live hebben uitgezonden. Maar is er wel een wezenlijk verschil met al die andere gecontamineerde gebeurtenissen, waar we iedere dag dankzij de media getuige van kunnen zijn?



Larry Beinhart, American Hero. New York 1993.

Daniel J. Boorstin, The Image. 1962. Harmondsworth, Middlesex


Charles Groenhuijsen, Ad van Liempt, Live! Macht, missers en meningen van nieuwsmakers op tv. Den Haag 1995