maandag 22 december 2008

Verontwaardiging is niet genoeg. Recensie van 'De communicatieoorlog'


Frits Bloemendaal. De communicatieoorlog. Hoe de politiek de pers in haar greep probeert te krijgen. Amsterdam Ambo 2008.

"Dit boek is geboren uit verontwaardiging”, schrijft GPD chef Frits Bloemendaal.
In november 2007 komt bij toeval aan het licht dat twee voormalige collega’s, dan werkzaam als woordvoerders bij Sociale Zaken, vele malen hebben rondgekeken in het interne netwerk van het persbureau op zoek naar artikelen over hun ministerie. Zij konden geen wijzigingen aanbrengen, maar wel eventueel anticiperen op wat er zou gaan verschijnen. Bloemendaal ziet dit gluren in het computersysteem als symptomatisch voor de manier waarop de overheid tegenwoordig omgaat met de pers. De politiek, of breder, de overheid probeert de pers in haar greep te krijgen door te controleren, te manipuleren, te verzwijgen, te omzeilen en zelfs door te intimideren met rechtzaken en gijzelingen.

donderdag 20 november 2008

Eindelijk een populistische omroep!

Ronald Sørensen, fractievoorzitter van Leefbaar Rotterdam, heeft plannen voor de oprichting van een nieuwe omroep die voorlopig de Populistische Omroep Nederland (P.O.N.) gaat heten.
“Iedere stroming in Nederland heeft zijn eigen spreekbuis, behalve het Fortuynisme”, stelt Sørensen vandaag in NRC Handelsblad. Hij zegt zich groen en geel te ergeren aan het huidige publieke bestel, dat volgens hem democratisch tekortschiet. „Wilders- en Verdonk-stemmers worden steevast over het hoofd gezien, of weggezet als een stel domkoppen.”

Het initiatief is mede geïnspireerd door de woorden van de voorzitter de raad van bestuur van de Publieke Omroep, Henk Hagoort, die in oktober stelde dat de publieke omroep zich meer moet inspannen om ook Telegraaflezers en mensen die op Wilders of Verdonk stemmen te bedienen.
In mijn blog van 20 oktober schreef ik dat de publieke omroepen toegang hebben gekregen tot het bestel omdat ze een geestelijke of maatschappelijke stroming vertegenwoordigen. ‘De pluriformiteit van de publieke omroep ligt dus verankerd in dit toelatingscriterium.
Als een maatschappelijke stroming zich niet vertegenwoordigd voelt dient er een aspirant omroep opgericht te worden die zendtijd krijgt op basis van voldoende leden.'
Sörensen gaat nu precies doen waar de publieke omroep voor opgericht is namelijk een omroep oprichten die een maatschappelijke stroming vertegenwoordigd, dus dat valt alleen maar toe te juichen.

zondag 9 november 2008

“Altijd een goed advies, ga naar Peter R. de Vries”

Dat Peter R. de Vries met nieuwe onthullingen komt over Joran van der Sloot is minder verbazingwekkend dan de manier waarop de publieke omroepen hiermee omgaan. Net als de vorige keer krijgt De Vries de kans voorafgaande aan zijn uitzending om een tournee te maken langs verschillende actualiteitenrubrieken. Op vrijdagavond was er eerst Netwerk dat wazige beelden liet van Van der Sloot (die “mooiere wijven” belooft te leveren dan de twee prostituées die hij bij zich heeft), in combinatie met een interview met De Vries. Vervolgens mocht De Vries aanschuiven bij Pauw en Witteman voor een gesprek over zijn jongste wapenfeit met de verborgen camera. Ook hier weer hetzelfde fragment als in Netwerk en op de Telegraaf site. De uitzending zelf is pas zondagavond, de primeur (met dezelfde wazige beelden op internet) werd De Telegraaf al gegund, dus waarom zou de publieke omroep hier dan zoveel werk van maken? Nieuws kan dat niet opleveren, bovendien gaat het weer net als bij Fitna om een uitzending die nog niemand heeft kunnen zien. Waarom niet eerst de uitzending afwachten? Als nou nog de manier waarop Peter R. de Vries Joran van der Sloot stalkt met verborgen camera’s en infiltranten aan de orde zou komen, of de vraag of hier geen sprake is van uitlokking (iets wat niet zo moeilijk is bij een pseudologia fantastica patiënt als Van der Sloot die zich omringt door zogenaamde vrienden die meteen De Vries bellen), dan zou het misschien nog de moeite waard zijn. Maar dat gebeurt niet. Wat zijn dan wel de overwegingen om De Vries zo te helpen bij het creëren van een nieuwe hype? Kijkcijfers? Angst om het verwijt te krijgen De Vries niet serieus te nemen? Zijn Amerikaanse televisieprijs? Altijd een goed advies, ga naar Peter R. de Vries aldus Witteman naar aanleiding van het verhaal dat de vader van de ‘vriend’ adviseerde De Vries te bellen met alle gevolgen van dien.
Het enige tegengeluid kwam van Freek de Jonge bij Pauw en Witteman maar dat leverde niet meer op dan dat het allemaal “weerzinwekkend” was en dat De Vries over lijken gaart omwille van het amusement. Antwoord Peter R. de Vries: “jouw awereness spoort niet helemaal.” Een discussie met amusementswaarde misschien maar waarom vinden de publieke omroepen De Vries telkens groot nieuws?

vrijdag 7 november 2008

De Kwestie: hypes of werkelijkheid, wat schotelen de media ons voor?

Donderdagavond 6 november 2008.
Kredietcrisis, Amerikaanse verkiezingen, Marokkaanse jongeren, geven actualiteiten programma’s wel een realistisch beeld van de werkelijkheid? In OBA Live van de IKON een debat met Herman Meijer, eindredacteur Pauw en Witteman, Thomas Ruigrok, eindredacteur EenVandaag en Peter Vasterman, mediasocioloog aan de UVA.
Bekijk het debat online

Misdaad in het nieuws. Cijfers en verhalen

Peter Burger en Willem Koetsenruijter (red.)
Misdaad in het nieuws. Cijfers en verhalen.
Leiden: SNL, 2008. SNL-reeks 18.
ISBN 978-90-78531-07-4.

‘Auto-inbraken nemen toe’, ‘Loverboys maken duizenden slachtoffers’ en ‘Vrouwen steeds vaker slachtoffer van tasjesdieven’. Misdaadnieuws betekent voor een deel van de journalisten brood op de plank. Een samenleving zonder misdaad zou kunnen volstaan met veel minder uren en pagina’s nieuws. Cijfers en verhalen zijn de twee belangrijkste bouwstenen van dit misdaadnieuws. Met hun verhalen brengen journalisten samenhang in de losse feiten die ze vervolgens met cijfers onderbouwen.

Maar hoe betrouwbaar zijn hun cijfers en wie bepaalt de aard van het verband tussen feiten en cijfers? Hetzelfde incident kan zeer uiteenlopende verhalen opleveren, afhankelijk van het perspectief van de verteller: hulpverlener of politiewoordvoerder, persofficier of advocaat van de verdachte. Cijfers en verhalen: beide zijn munitie in het retorisch arsenaal van de partijen die zich uiten over misdaad.

Vanuit diverse invalshoeken laten Joel Best (hoogleraar sociologie en strafrecht), Hendrien Kaal en Gabry Vanderveen (criminologen), Hans van Maanen (wetenschapsjournalist), Peter Vasterman (mediasocioloog), en Peter Burger en Willem Koetsenruijter (mediaonderzoekers) in deze bundel hun licht schijnen over hypes, misdaadkaarten, loverboys, misdaadstatistieken en een doodgereden tasjesdief. Joel Best vergelijkt nieuws over misdaadgolven met rages rond speelgoed en nieuwe dansen: het zijn heftige, maar kortstondige bevliegingen. De onder-werpen verschillen per cultuur, maar de dynamiek is van alle tijden en plaatsen. Peter Vasterman gaat na op welke manier incidenten (zoals dat van de doodgereden tasjesdief in Amsterdam) zich in de media ontwikkelen tot hypes: hoe streven justitie, advocatuur, belangengroepen, politici en media hun belangen na in ‘de slag om het incident’? Welke partijen aan het woord komen in de berichtgeving over loverboys, onderzochten Burger en Koetsenruijter; zij constateren een eenzijdige nadruk op het perspectief van hulpverleners. Gabry Vanderveen en Hendrien Kaal analyseerden een middel dat steeds vaker gebruikt wordt om op een efficiënte en aantrekkelijke wijze criminaliteitscijfers en de toedracht van bepaalde misdaden te presenteren: de misdaadkaart. Wetenschapsjournalist Hans van Maanen, kritisch volger van cijfers in de nieuwsmedia en de wetenschap, betoogt dat misdaadcijfers de onbetrouwbaarste cijfers zijn die er bestaan.

woensdag 29 oktober 2008

Dit is geen plagiaat

Met enige verbazing las ik vandaag (29 oktober 2008) het artikel van Jean Pierre Geelen op de mediapagina van de Volkskrant met als kop & lead:
Geen trek in Joop Braakhekke.
Een minister wordt in een moderne democratie geacht om af en toe op televisie te verschijnen, vinden redacties van talkshows. Dat doet niet iedereen: uit angst voor imagoschade.”

Dat kwam me toch allemaal wel erg bekend voor. Vooral de quote van Herman Meijer, eindredacteur van Pauw & Witteman:
‘Politici hebben in een democratie de plicht af en toe acte de présence te geven in fora die ertoe doen. Zoals talkshows waar een miljoen kiezers naar kijken.’

Ik vond die opmerking namelijk nogal potsierlijk voor een redacteur van een dergelijke praatshow. Als minister zou ik ook niet het risico willen lopen om afgezeken te worden door gasten als Jort Kelder of Ali B, terwijl je wel geacht wordt mee te praten over het al dan niet opstellen van opstellen van Clarence Seedorf (een voorbeeld van Meijer).

Zou de eindredactie per ongeluk hetzelfde verhaal opnieuw uit de bak hebben gehaald en afgedrukt? De verschillende citaten, de voorbeelden en de woordvoerders, ik had het allemaal al gelezen, en wel in NRC Handelsblad van 21 oktober, in een stuk van Mischa de Bruijn met als kop:
Debat op tv is voor minister te riskant;
‘Angstige voorlichtingscultuur’ zorgt dat ministers tv-optredens liever uit de weg gaan.”

In NRC kwam Herman Meijer ook al aan het woord:
“Dat bepaalde ministers niet komen, wijt ik aan een angstige voorlichtingscultuur. Ik vind dat een minister het in een moderne democratie niet kan maken belangrijke talkshows te mijden.”

In de Volkskrant dezelfde conclusie van Meijers:
“bange voorlichterscultuur heeft de politiek in de greep. Die angst is volgens hem onterecht: ‘Je kunt veel van ons zeggen, maar niet dat we onze gasten onheus bejegenen.’”

Als voorbeeld in beide artikelen duikt de woordvoerder van minister Klink op.

NRC Handelsblad: “De woordvoerder van minister Klink: ,,Hij is heel veel in de Tweede Kamer, hij heeft misschien wel de meeste parlementaire verplichtingen van allemaal.”
De Volkskrant: “Wie je ook zelden aan tafel ziet, is minister Klink. Dat klopt, zegt zijn woordvoerder Arnoud Strijbis: ‘Hij wil alleen verschijnen als hij een inhoudelijke boodschap kwijt kan. En dat doet hij niet op basis van incidenten.’ Bovendien, zegt Strijbis, is Klink de minister die het meest in de Kamer zit, en dus kan hij domweg niet vaak in de media verschijnen.”

Nog een voorbeeld:

NRC Handelsblad: “Een nachtmerriescenario voor persvoorlichters voltrok zich eind vorig jaar in P&W, toen Ella Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie in de hoek werd gezet door schrijfster Heleen van Royen en journalist Jort Kelder (Kelder: ‘Volgens mij moet u eens een charismacursusje volgen’).

De Volkskrant: “Zo was er het incident met Ella Vogelaar, die in P&W de wind van voren kreeg van Jort Kelder (‘U moet eens een cursusje charisma volgen).”


Bronnen in NRC Handelsblad:
1. Dieuwke Wynia, eindredacteur van De Wereld Draait Door
2. Herman Meijer, eindredacteur Pauw en Witteman
3. Hugo van der Parre, adjunct-hoofdredacteur van Nova
4. Corinne Hegeman, eindredacteur van Buitenhof.
5. Hans van der Linden, eindredacteur van de EO-talkshows het Elfde Uur en Knevel & vd Brink
6. De woordvoerder van minister Klink
7. De voorlichter van minister Hirsch Ballin
8. Communicatiedeskundige Ton Elias

Bronnen in de Volkskrant:
1. Herman Meijer, eindredacteur Pauw en Witteman
2. Arjen Berkvens, voormalig campagnemanager van de PvdA
3. Annemarie Stordiau, directeur voorlichting op het ministerie van Justitie:
4. Klink woordvoerder Arnoud Strijbis

De Volkskrant redacteur heeft veel minder mensen gesproken (namelijk 4, versus 8 bij NRC), bovendien heeft hij er maar een bron zelf aan toegevoegd namelijk Arjen Berkvens, voormalig campagnemanager van de PvdA (wat zou hij nu doen?).
Wel handig, je neemt de kern van het verhaal over, je belt drie van de acht mensen uit het andere verhaal, je voegt er een geïnterviewde aan toe en klaar is kees. Wel niet vergeten “Angstige voorlichtingscultuur” te vervangen door “bange voorlichterscultuur.”

dinsdag 28 oktober 2008

Bloggen versus journalistiek en de controleerbaarheid van de methode

Het blijft merkwaardig dat de discussie over de vraag hoe de bloggen zich verhoudt tot journalistiek nu al jaren zorgt voor begripsverwarring, drogredenen en andere onzuivere redeneringen. Een goed voorbeeld daarvan is de discussie tijdens weblogconferentie Blog08 op 24 oktober 2008.

Mankerende vergelijkingen zijn typisch voor het niveau van het debat: “Vragen of bloggen journalistiek is, is vragen of aardbeienijs ook ijs is,” aldus mediablogger Paul Bradshaw, die de hele discussie maar tijdverspilling vindt. Op dezelfde manier is het natuurlijk allemaal een vorm van communicatie, maar daar schiet je niks mee op, want dan valt reclame, voorlichting en propaganda ook allemaal onder ‘ijs’.

maandag 20 oktober 2008

Llink Atlas: creër je eigen mediahype

In het Radio 1 programma Atlas van Llink van 19 oktober 2008 een poging van radiomaker Rolf Hartogensis een mediahype te veroorzaken rond een nieuwe probleemwijk, ditmaal in Boskoop. Beluister de uitzending, waarin de mediahype aan bod komt in het tweede uur.

’Omroep bedient te kleine groep’

De actualiteitenrubrieken van de publieke omroep berichten voor een selectieve groep. „We doen journalistiek iets niet goed”, zegt NPO-voorzitter Hagoort.
De publieke omroep is er voor iedereen. Daarom moeten de actualiteitenrubrieken ’Nova’, ’Netwerk’ en ’EenVandaag’ zich meer inspannen om ook Telegraaflezers en mensen die op Wilders of Verdonk stemmen te bedienen. Daarvoor pleit Henk Hagoort, de hoogste man bij de publieke omroep, vandaag in deze krant.
Trouw 16 oktober

Afgezien van de vraag wat nou precies links of rechtse journalistiek is tegenwoordig duikt er ook nog een ander probleem op in de redenering van NPO-voorzitter Hagoort. Hij gaat er namelijk van uit dat “de publieke omroep er voor iedereen is,” en de actualiteitenrubrieken zich daarom moeten inspannen om ook Telegraaflezers en Verdonk- en Wildersstemmers te bedienen.
Als voorzitter van de nieuwe constructie NPO heeft Hagoort wellicht het idee gekregen dat de publieke omroep een geheel is die heel Nederland als doelgroep heeft. Maar zo zit ons omroepbestel niet elkaar: de zendtijd is in handen van omroepen die toegang gekregen hebben tot radio en televisie omdat ze een geestelijke of maatschappelijke stroming vertegenwoordigen. De pluriformiteit van de publieke omroep ligt dus verankerd in dit toelatingscriterium. Het gaat er niet om dat de Telegraaflezer zicht herkent in Netwerk, maar dat de KRO- en NRCV- achterban dat doet.
Als een maatschappelijke stroming zich niet vertegenwoordigd voelt dient er een aspirant omroep opgericht te worden die zendtijd krijgt op basis van voldoende leden. Dat betekent dus dat er voor de Telegraaflezers en Wilderstemmers (de nieuwe conservatieven en de maatschappelijke teleurgestelden in het Motivaction onderzoek naar leefstijlen) voldoende mogelijkheden zijn om deel uit te gaan maken van de NPO. Kijk naar de komst van omroepen als BNN, Max en Llink in de afgelopen jaren. Je kunt je inderdaad afvragen waarom de nieuwe stromingen die sinds 2002 hebben aangediend slecht vertegenwoordigd zijn in de media, maar niets verhindert dat zij weekbladen (Opinio), dagbladen, websites (Geenstijl.nl) of omroepen oprichten die hun geluid laten horen. Bovendien zijn er nog de commerciële omroepen met programma’s als Hart van Nederland, waar deze groepen (volgens Hagoort) wel naar kijken.

Het probleem is natuurlijk dat de publieke omroep in een soort spagaat zit: een de ene kant dienen de omroepen maatschappelijke stromingen te vertegenwoordigen, aan de andere kant wil de Publieke Omroep als geheel concurreren met de commerciële zenders, vandaar ook de zenderprofilering op de drie netten, die overigens was gebaseerd op de Motivaction lifestyle indeling (en niet op de maatschappelijke stromingen).

vrijdag 3 oktober 2008

Onderzoek naar berichtgeving over UMTS en fijn stof

Towards a Model for Evaluation of Reporting on Risk. The case of UMTS and Fine Particles.

The media's coverage of risk issues is often criticized for neglecting the scientific perspective on risk. This criticism, however, ignores the social context in which journalists operate: they have to report on people's worries about health-threatening issues and they have to cover actions taken by the government to address these worries. The media have to report on such issues, irrespective of the fact that in terms of scientific risk assessment the risk may be negligible. In this article, a new evaluation model for media coverage of risk is developed on the basis of a content analysis of two risk issues — universal mobile telecommunications system (UMTS) base stations and fine particle pollution (FPP) — and extensive consultation with prominent journalists, scientists and stakeholders in the Netherlands. The model defines criteria regarding sources, frames, amplification, risk perception, scientific data and the language used in the coverage. This approach offers a concrete starting point for the reporters who cover these issues in the daily news pages.

Key Words: frames • journalism • media • risk • sources

European Journal of Communication, Vol. 23, No. 3, 319-341 (2008)
DOI: 10.1177/0267323108092538

Co-authors: O. Scholten en N. Ruigrok.

donderdag 2 oktober 2008

Het televisienieuws en de macht. Onderzoek naar politiieke kleur nader bekeken

Onder de kop “Tv volgt de macht” doet de laatste editie van Dag verslag van het onderzoek van VU-politicoloog André Krouwel naar de vermeende politieke kleuring van de Nederlandse televisiejournalistiek.
Belangrijkste resultaten: journaals volgen braaf de macht, media kunnen niet worden beschuldigd van linkse partijdigheid en de linkse oppositie komt te weinig aan bod.
“Als er politici aan het woord komen in het NOS Journaal of RTL Nieuws zijn dat in tweederde van de gevallen bewindslieden of kamerleden van regeringspartijen.”
“Slechts bij grote uitzondering is het woordgebruik links of progressief te noemen, net iets vaker dan rechts of conservatief.”
“Willen onze journaals de macht kritischer benaderen, dan zullen zij echt iets meer oppositieleden aan het woord moeten laten. Het lijkt soms Italië wel, waar premier Berlusconi de redacties van zijn eigen zenders naar zijn hand heeft gezet.” Aldus Krouwel.

Op de cover meldt Dag: “Tv-journaals zijn dol op de regeringspartijen en de ministers.”

Maar is dat wel zo? Kanttekeningen bij dit type inhoudsanalyse.

Het onderzoek van Krouwel gaat uit van twee (impliciete) veronderstellingen, namelijk:
• dat je op grond van de vraag hoeveel aandacht bepaalde politici krijgen uitspraken kunt doen over de politieke kleur van het medium
• en dat als blijkt dat de media meer aandacht besteden aan de politieke macht dat zij daarmee niet kritisch opereren ten aanzien van die macht.

Beide aannames zijn discutabel, ze veronderstellen dat een gelijkwaardige verdeling van de media-aandacht over het politieke spectrum het meest neutraal is en dat het de opdracht van de media zou zijn om dat na te streven. Bovendien is de vraag of de hoeveelheid aandacht veel zegt over de manier waarop de media vormgeven aan het nieuws waarin die politieke partijen voorkomen. Al die publiciteit over Wilders was toch niet bepaald onkritisch te noemen.Stel dat we een links kabinet zouden hebben, zijn de media dan links als ze veel aandacht beteden die linkse partijen? Of omgekeerd rechts bij een rechts kabinet? En wat doen we dan met een links-christelijk-kabinet als dat van Balkenende?


Krouwel lijkt uit te gaan van een tamelijk naïef model waarin de hoeveelheid media aandacht voor een politieke partij in overeenstemming zou moeten zijn met het aantal zetels in de Tweede Kamer. Of op z’n minst zou de oppositie evenveel aandacht moeten krijgen als het kabinet en de regeringspartijen. Waar Krouwel geen rekening mee houdt is dat de media zich bij hun nieuwskeuze niet laten leiden door dit soort afwegingen, maar dat ze in eerste instantie uitgaan van nieuwswaarde. En standpunten en besluiten van de regering en de regeringspartijen hebben per definitie meer nieuwswaarde dan het standpunt van een oppositiepartij, want die regeren het land niet. Nieuwswaarde heeft met macht te maken en actoren die zich lager in de machtshiërarchie bevinden moeten zich op andere manieren onderscheiden om tot het nieuws door te dringen. Bijvoorbeeld door extreme standpunten in te nemen zoalsPVV-er Wilders doet. Of bijvoorbeeld door die op een intelligente manier aan te vallen zoals D66-er Pechtold doet (van dat splinterpartijtje!).

Het is interessant om te zien dat de gigantische hoeveelheid media-aandacht die Wilders ten deel is gevallen in het afgelopen jaar helemaal niet past in het door de onderzoekers gehanteerde model van media die braaf de macht volgen. Wilders blijkt in de onderzoeksperiode ook op televisie de meest genoemde politicus, maar de voorsprong op Balkenende en Bos is klein volgens de onderzoekers. Maar hoe valt dat te verklaren als de media zich sterk zouden laten leiden door de regeringspartijen?

De linkse oppositie is volgens het onderzoek vrijwel afwezig op de Nederlandse televisie, in tegenstelling tot collega’s als Pechtold en Verdonk. Heeft dat iets te maken met de politieke kleur van de media? Met het volgen van de regeringspartijen? Dat lijkt me niet: de media volgen ook hier de machtsverhoudingen, zij het in dit geval de ‘virtuele’ verhoudingen. Verdonk is belangrijk omdat ze op een gegeven moment 20 zetels scoorde in de peilingen en dus een machtsfactor van betekenis beloofde te worden. En D66 is de afgelopen maanden met 15 zetels af en toe zelfs de PvdA gepasseerd in de peilingen.
Het is dus de vraag of de in dit onderzoek gehanteerde aannames en criteria geschikt zijn om uitspraken te doen over de politieke kleur van de media.

Krouwel lijkt verder een tamelijk klassieke links rechts indeling te hanteren (maar om dat zeker te weten zouden we het volledige onderzoek moeten zien), waarbij onderwerpen ‘links’ of ‘rechts’ kunnen zijn en de uitleg daarbij ook weer links of rechts. Dat lijkt me een tamelijk problematische aanpak in een politiek tijdperk waarin de klassieke tegenstellingen juist door elkaar zijn geschud en rechtse politici als Verdonk of Wilders ook zeggen op te komen voorde emancipatie van minderheden, vrijheid van meningsuiting en de gelijkheid van mannen en vrouwen, vroeger typisch linkse issues. Zoals Houtman, Achterberg en Duyvendak afgelopen zaterdag in NRC Handelsblad schreven: de SP combineert een economisch links programma met een cultureel rechtse agenda, terwijl de PVV en TON precies het omgekeerde doen.
“Nieuwrechts put daarmee, opmerkelijk genoeg ten dele uit dezelfde traditie als bijvoorbeeld Groenlinks.” Dat is ook de reden volgens de auteurs waarom Nieuwlinks “min of meer sprakeloos” achterblijft. “Het zijn argumenten waarop links niet gemakkelijk afwijzend kan reageren.”
In het licht van dit soort ontwikkelingen is het dan ook zeer de vraag hoe de onderzoekers de onderwerpen en de toelichting als links of rechts op een schaal van -2 naar + 2 kunnen scoren. Ik ben benieuwd naar de gehanteerde criteria bij een onderwerp als ‘Wilders ageert tegen toenemend geweld tegen homo’s. ’

Dit geeft de beperkingen aan van kwantitatieve inhoudsanalyses die gebaseerd zijn op tamelijk eenvoudige coderingsschema’s (links/rechts of positief/negatief), zonder rekening te houden met het bredere kader van de grote veranderingen in het Nederlandse politieke landschap.

woensdag 3 september 2008

Media en rampen

Rampen zijn groot nieuws en blijven vaak nog maandenlang de voorpagina’s beheersen. Hoe ziet de berichtgeving eruit in de verschillende fasen na een ramp? Welke ontwikkelingen in de journalistiek en het medialandschap spelen daarbij een rol? Wat zijn de gevolgen van de berichtgeving voor de getroffenen en voor de manier waarop de samenleving met de ramp omgaat?


Download dit artikel in het Themanummer Rampen en Calamiteiten van Psychologie & Gezondheid 2008 36/3


Media and disasters

Disasters have always been breaking news, but in the current competitive media landscape the media have an interest in expanding the disaster into a news spectacle, spanning several weeks afterwards. After the immediate on the spot reporting, the media will concentrate on two major stories: human interest and the question of guilt and political responsibilities. The focus on the personal and emotional stories is the result of a major shift of perspective in journalism in which the experiences of the citizens have become equally important as the view of the official sources. The ‘blaming’ news flow can be linked to changes in the perception on risk and disaster, for which the government is held responsible at any time. The interaction between media, public and government in the aftermath of the disaster may create a process in which a specific risk, connected to the disaster, is amplified over and over again. This forces the government to take drastic action that may not be in proportion with the actual risk. Exposure to all these post-impact news waves sometimes contributes to stress-related health problems among survivors and rescue workers.

woensdag 27 augustus 2008

‘Geweldsgolf is vaak gefabriceerd’.

DIT Magazine Politie Regio Brabant Zuidoost. September 2008, nummer 7.

Berichtgeving weerspiegelt niet altijd de werkelijkheid
Stoeptegel van het viaduct, poederbrief, zinloos geweld. Het nieuws in de media over één ernstig geweldsmisdrijf leidt vaak tot een reeks nieuwe berichten over meer vergelijkbare incidenten. Toeval of niet? Hype of werkelijkheid? “Een golf van incidenten is voor een groot deel door de media gefabriceerd”, aldus mediasocioloog Peter Vasterman.

maandag 14 april 2008

Krankzinnige nieuwe trend bij de METRO

"Krankzinnige nieuwe trend"
"Dodelijke valkuilen: behalve in Limburg nu ook in bos Nijmegen"
"Ook in de bossen bij Nijmegen is een levensgevaarlijke val aangetroffen. Gaat het om dezelfde dader(s), die in het bos bij Helden in Limburg twee dodelijke valkuilen groeven? Of heeft Nederland, na het spannen van ijzerdraad over fietspaden en het gooien van stenen van viaducten, te maken met een krankzinnige nieuwe trend?" “Dit zijn misselijkmakende aanslagen op willekeurige, onschuldige mensen.”


Een fraai staaltje sensatiejournalistiek in de Metro van maandag 14 april 2008. In de bossen bij Nijmegen heeft auto van staatsbosbeheer een lekke band opgelopen door een kraaienpoot. Dit ‘incident’ wordt onmiddellijk in verband gebracht met een ander geval, namelijk de twee valkuilen die begin april in de bossen van Helden zijn ontdekt. Er is geen enkele aanwijzing dat beide incidenten iets met elkaar te maken hebben, maar de verslaggever speculeert meteen over een “krankzinnige trend”, want volgens hem staan de incidenten niet op zichzelf. Bovendien suggereert hij dat de politie deze ‘aanslag’ geheim heeft gehouden om mogelijk copieergedrag te voorkomen.

“WAT NAMELIJK BIJNA niemand weet, is dat anderhalve week eerder, op 21 maart om precies te zijn, een soortgelijke aanslag werd gepleegd in de bossen bij Nijmegen.”


Beetje vreemd want de lekke band heeft verschillende kranten gehaald op 22 maart. Nog vreemder is om in de kop te schrijven: “dodelijke valkuilen nu ook in Nijmegen.” Is een kraaienpoot een dodelijke valkuil?
Wat verder opvalt in dit Metro stuk is het totaal overspannen taalgebruik: even verder is de lekke band al veranderd in een “halve moordaanslag” en verbaast de verslaggever zich erover dat de politie geen groot alarm heeft geslagen over “weerzinwekkende incident.”
Volgens de Nijmeegse politie is de kans klein dat de incidenten iets met elkaar te maken hebben. Overigens zijn er in 2005 ook al een keer kraaienpoten opgedoken in de bossen bij Nijmegen, dus het is niet ondenkbaar dat het inderdaad werk is van stropers zoals de politie stelt. Het is de vraag waarom Metro deze “boobytraps” tot “waanzinnige” hoogten opklopt waardoor wandelaars het idee krijgen ieder moment slachtoffer te kunnen worden van "misselijkmakende" (gelukkige voor de wandelaars geen dodelijke) aanslagen?
Het vervelende is dat dit soort sensatiejournalistiek wel degelijk copieergedrag kan uitlokken, als je maar hard genoeg roept dat het een nieuwe trends is.

dinsdag 5 februari 2008

Tasjesdief affaire vandaag heropend

De Telegraaf van 5 februari 2008:

Vrouw die tasjesdief dood reed voor de rechter

AMSTERDAM - Na ruim drie jaar begint dinsdag het proces tegen Germaine C., de vrouw die in Amsterdam-Oost een 19-jarige tasjesdief dood reed. Volgens het Openbaar Ministerie (OM) heeft zij Ali el B. opzettelijk van het leven beroofd door met haar auto keihard achteruit tegen zijn bromfiets te rijden.


Tijdens de conferentie “Misdaad in het nieuws: cijfers en verhalen’ op
12 oktober 2006 van de Universiteit Leiden heb ik een inleiding verzorgd over media en politiek met dit soort incidenten omgaan onder de titel De slag om het incident.

Meer dan ooit lijken media en politiek in de ban van Het Incident. Het Incident roept emotie op, verontwaardiging en populisme. Namens de burger aan wie al die opwinding wordt toegeschreven (“Heel Nederland ....”). Om dat effect te kunnen hebben moet het incident wel in het ‘juiste’ kader geplaatst worden. En dat is dan ook de inzet van de publiciteitsslag die meteen na het incident losbarst, zoals bijvoorbeeld vorig jaar na de dood van de tasjesdief in Amsterdam. Hoe zit de slag om Het Incident in elkaar? Wie zijn de hoofdrolspelers? Welke rol spelen de advocatuur, Openbaar Ministerie, belangengroepen en de media? Wie heeft de meeste ‘definiëringsmacht’? En vooral ook: wat zijn de gevolgen van de concentratie op Het Incident voor beeldvorming, risico-inschatting (kloof met de statistieken) en overheidsbeleid?

Dit is het deel uit die lezing over de tasjesdief affaire. Binnenkort wordt deze gepubliceerd in de bundel Misdaad in het nieuws. Dit geeft een mooi overzicht van wat er toen allemaal speelde in de media en hoe een incident kan uitgroeien tot een nationale kwestie.

Neem het voorbeeld van de tasjesdief die op 18 januari 2005 werd doodgereden door een automobiliste. De 19-jarige tasjesdief kwam in de Derde Oosterparkstraat in Amsterdam-Oost om het leven toen zijn scooter werd geraakt door de achteruit rijdende auto van de vrouw die werd overvallen door het ‘slachtoffer’ en zijn mededader. De politie sprak in de eerste verklaring van ‘een tragisch ongeval’, maar besloot de dader, dat wil zeggen de automobiliste, wel aan te houden.
Zelden is er zoveel discussie geweest als toen over wie nu eigenlijk de dader was en wie het slachtoffer. Was het inderdaad ‘een tragisch ongeval’ (Het Parool, 18 januari 2005) of was de verdenking van poging tot doodslag aan de orde, zoals het OM later stelde bij het verzoek om verlenging van het voorarrest van de vrouw?

Het incident leidde tot grote controverse. ‘Weer dode op straat in Amsterdam-Oost ; Bezorgdheid en woede na dood Marokkaanse vermoedelijke tasjesdief’, kopte de Volkskrant op 18 januari 2005 boven het artikel waarin we lezen: ‘Vermoord, schreeuwen Marokkaanse jongeren bij de afzetting in de Derde Oosterparkstraat. Als een hond is hun vriend afgemaakt door die vrouw in haar auto. Per ongeluk doodgereden, zegt een autochtone ooggetuige. Omdat ze in paniek raakte toen de jongen haar vanaf zijn scooter wilde overvallen.’ Een dag later verklaarde de advocaat van de automobiliste in De Telegraaf dat zij hem absoluut ‘niet wilde aanrijden.’
Volgens De Telegraaf zeiden ook buurtbewoners die direct na het ongeval ter plaatse waren dat de automobiliste het vrijwel zeker per ongeluk deed. ‘De tasjesdief lijkt het slachtoffer te zijn van een zeer onhandige manoeuvre van de vrouw, die in een noodvaart met haar Opel Vectra achteruit moet hebben gereden in de nauwe straat’, aldus De Telegraaf (19 januari 2005), die dag later niet alleen onthult dat de vrouw Surinaams is, maar ook dat de dader ‘onverbeterlijke crimineel blijkt te zijn geweest met een aanzienlijk strafblad’ (20 januari 2005).

'DONNER WAAROM?'Vanaf dat moment krijgt de zaak steeds meer een politieke lading: steeds meer mensen nemen het voor de vrouw op: ‘Als je wordt bedreigd, komt er een oerkracht los’; ‘ik kan me haar reactie best voorstellen’, schrijft Het Parool (19 januari 2005) in de kop. Als het OM besluit tot vervolging omdat zij met opzet hard achteruit is gereden en een onaanvaardbaar risico heeft genomen, escaleert de slag om het incident. In het artikel met de beschuldigende kop ‘Donner, waarom?’ schrijft De Telegraaf (22 januari 2005) dat ‘de snoeiharde aanpak van de automobiliste die deze week een tasjesdief dood reed, vooraf door justitie tot op het allerhoogste niveau is besproken.’ En: ‘De onmiddellijke verdenking van doodslag leidde tot grote verontwaardiging in ons land.’ Weer een week later krijgt het OM bovendien het verwijt van de directeur van het Landelijk Bureau ter bestrijding van Rassendiscriminatie dat de spanningen niet zo hoog zouden zijn opgelopen als de etniciteit van de vrouw meteen bekend was gemaakt (Het Parool, 2 februari 2005).

De berichtgeving in de media keert zich zo tegen de handelwijze van het OM, dat niet in een positie is om op dat moment verder te onderbouwen waarom de vrouw nog steeds vastzit. Volgens de richtlijnen van het OM mogen mededelingen ‘ten tijde van het voorafgaand onderzoek niet verder gaan dan de feiten, voor zover zij opgespoord zijn.’ Een maand later meldt het NOS Journaal op grond van een anonieme bron dat de vrouw in haar getuigenverklaring heeft verteld dat ze opzettelijk hard achteruit reed om de tasjesdief op zijn scooter aan te tikken. Bovendien was ze al eens eerder hard achteruit gereden nadat ze was geflitst vanwege een snelheidsovertreding. Door die uitgelekte informatie kon de beeldvorming rond de handelwijze van het OM weer enigszins worden bijgesteld.

Het OM zit duidelijk knel tussen de eisen van het moderne mediatijdperk en die van de ordentelijke rechtsgang, die moet garanderen dat mensen niet al veroordeeld zijn voor de feiten definitief zijn. Het is niet verbazingwekkend dat het OM besloten heeft om vanaf 2007 de richtlijnen voor de communicatie te versoepelen en vooral ook te reageren als er onjuiste verhalen in de media circuleren. Journalisten die volgens het OM fouten maken, zullen ‘actief’ worden tegengesproken, meldde Harm Brouwer, voorzitter van het college van procureurs-generaal in de Volkskrant van 15 december 2006. Dat zal leiden tot meer openheid, maar kan weer bijdragen aan de wapenwedloop in de slag om het incident.

zondag 3 februari 2008

Weer nieuwsgolf over een film die nog niemand heeft gezien

Na alle publiciteit over de film van Wilders, die nog niemand heeft gezien en die misschien nog helemaal niet bestaat, kregen we afgelopen weekend weer een nieuwsgolf over ons heen over een film die nog niemand had gezien. Het enige verschil is dat deze film wel bestaat.

De afgelopen dagen waren de media in de ban van de aangekondigde uitzending van Peter R de Vries over de verdwijning van Nathalie Holloway. Overal uitgebreide aandacht voor wat de misdaadjournalist mogelijk zou kunnen gaan melden en wat daar mogelijk de gevolgen van zouden kunnen zijn.

Het is natuurlijk een buitengewoon slimme marketingtruc om dagen van tevoren aan te kondigen dat je het raadsel gaat oplossen zonder tekst en uitleg te geven. Langzaam lekt er van alles uit naar de media, die dagenlang ieder snippertje presenteren als groot nieuws. Niemand komt op het idee om rustig af te wachten wat de uitzending te bieden heeft en dan kritisch daarover te berichten. De PRdV-methode kennen we nog van de uitzending over Mabel Wisse Smit in 2003, toen de media zich ook al lieten meeslepen in een groot schandaal nog voordat de uitzending had plaatsgevonden.

In een paginagroot artikel in de Volkskrant van afgelopen zaterdag over de PRdV-methode staat overigens een interessant citaat van een andere (bevriende) misdaadverslaggever over die Mabel-affaire

Toch zijn niet alle zaken van Peter R. de Vries goud. De roemruchte uitzending waarin werd geclaimd dat Mabel Wisse Smit bevriend was met topcrimineel Klaas Bruinsma was bijvoorbeeld ‘niet zijn beste werk’, zegt misdaadverslaggever en vriend Henk Strootman.

‘Volgens mij is nooit echt bekend geworden of dat verhaal van Charlie da Silva (zijn bron, red.) nou wel helemaal kosjer was. Natuurlijk, het was fantástische tv. Maar het was moeilijk verifieerbaar. Het bleef gewoon het verhaal van die Charlie. Om dat verhaal zijn altijd wat twijfels blijven hangen.’


Helaas gold dat niet voor de media die na de aankondiging dat de toestemmingswet niet doorging van iedere twijfel verlost waren en die de claims van Charlie da Silva als feiten beschouwden,

Tot slot: Voor het 'missing white woman syndrome' waar de media aan lijden, zie Wikipedia

zondag 27 januari 2008

Framing: herhaling zorgt voor legitimatie

Het is opvallend hoe vaak ik in de berichtgeving over de blokkade van de Gazastrook lees of hoor dat die maatregelen tot doel hebben om de (aanhoudende) raketaanvallen op Israël te stoppen. Nu is het van belang om context te bieden en uit te leggen welke motieven de strijdende partijen zeggen te hebben, maar in dit geval wordt alleen die van Israël telkens weer herhaald. Na verloop van tijd manifesteert zich onvermijdelijk het beeld dat Israël zich verdedigt tegen aanvallen door de Palestijnen. De blokkade van Gaza is een antwoord op die raketten, maar waren die raketten ook niet ergens een antwoord op, of komen die figuurlijk uit de lucht vallen? Door telkens de legitimatie van Israël te herhalen, zonder de context voor de Palestijnen te schetsen ontstaat er een eenzijdig frame waarin het optreden van Israël gerechtvaardigd lijkt. Hoe zou die beeldvorming eruit zien als in ieder bericht wordt herhaald waarom de Palestijnen die zelfgemaakte projectielen (zijn het eigenlijk wel raketten?) blijven afschieten.

Neem dit bericht van AD (17 januaro 2008), afkomstig van persbureau AP:

Israël doodt per ongeluk leden van Palestijnse familie.

GAZA-STAD
Bij een Israëlische luchtaanval zijn gisteren in de Gazastrook drie leden van een Palestijnse familie omgekomen. Hun auto werd getroffen door een Israëlische raket.
Een zegsvrouw van het Israëlische leger meldde later dat het om een vergissing ging. De raket was bedoeld voor militanten in de buurt van het voertuig.
De slachtoffers zijn een 13-jarige jongen, zijn vader en zijn oom. De beschieting volgt op de bloedigste dag in jaren. Dinsdag kwamen bij Israëlische militaire acties in de Gazastrook negentien Palestijnen om het leven.
Israël wilde met de operatie een eind maken aan raketbeschietingen vanuit Gaza op Israëlische grensplaatsen. Militanten van, overwegend, Hamas bestoken al jaren het omliggende Israëlische gebied met zelfgemaakte raketten, 'Qassams'. Daarbij vallen overigens maar zelden dodelijke slachtoffers.


In dit bericht komt alleen een woordvoerder van het Israëlische leger aan bod, dat is al tamelijk eenzijdig, maar erger is dat weer uitgebreid wordt uitgelegd waarom Israël die ‘operaties’ (eufemisme voor moordpartijen) tegen ‘militanten’ (wat zijn in godsnaam militanten?) uitvoert: Israël wordt al jaren bestookt met zelfgemaakte raketten. Maar waarom die zelfgeknutselde raketten worden afgevuurd, dat ontbreekt in dit bericht. De enige nuancering in het stukje vormt de opmerking dat er overigens maar zelden dodelijke slachtoffers vallen.

Nog een paar voorbeelden.
Ander bericht uit AD (16 januari 2008)

GAZA
Israëlische soldaten hebben gisteren negentien Palestijnen gedood in Gaza. Ten minste veertig menssen raakten gewond. Volgens het leger was de aanval gericht tegen militanten die vanuit het noorden van Gaza raketbeschietingen uitvoeren op Israël.


NRC Handelsblad 7 januari 2008:
Jeruzalem, 7 jan. De bewoners van de Gazastrook zitten acht uur per dag zonder stroom doordat de elektriciteitscentrale een tekort aan brandstof heeft. Israël heeft de brandstofleveranties beperkt om de moslimfundamentalistische organisatie Hamas te dwingen de raketbeschietingen op Israëlische doelen te staken.


Het zou interessant zijn om eens na te gaan hoe vaak de legitimatie van Israël en die van de Palestijnen aan bod komen in de berichtgeving over de Gaza-blokkade.

vrijdag 25 januari 2008

Nieuwsmonitor beschrijft niet 'hoe het moet'

Gepubliceerd in NRC Handelsblad van 24 januari 2008

Schrijvend over ons onderzoek naar de berichtgeving over de affaire Mabel Wisse Smit, vraagt Maarten Huygen zich af waarom we geen ‘echte hype’ hebben gekozen, “want de feiten waar die monitor en het prinselijke paar achteraf overheen stappen, waren geen fictie. In een brief aan premier Balkenende heeft prins Friso toegegeven dat hij een ernstige fout heeft gemaakt door niet het hele verhaal te vertellen.”

In ons onderzoek zijn we allerminst over feiten heengestapt. We hebben de feiten zoals naar voren komend in de berichtgeving uitvoerig in kaart gebracht. Op grond daarvan stellen we vast dat de onderzochte media tijdens de affaire in zekere mate een aanjagende, aanklagende en veroordelende rol hebben gespeeld, waarbij we er met nadruk op wijzen dat deze termen in beschrijvende zin gebruikt worden en dus geen oordeel onzerzijds impliceren.

woensdag 23 januari 2008

Framing: "Wetenschappers kapot en verslagen"

Vandaag maakten onderzoekers van het UMC bekend dat er bij een experimentele behandeling van patiënten met acute alvleesklierontsteking tegen de verwachting in 24 mensen zijn overleden. Bij de controlegroep overleden negen patiënten, in totaal ging het om 296 deelnemers. De experimentele groep werd behandeld met probiotica: goede darmbacteriën die de groei van schadelijke bacteriën tegengaan.

In de berichtgeving vanmiddag viel me op dat het Radio 1 Journaal en het RTL nieuws bij de opening van het bericht benadrukten dat "de onderzoekers er kapot van waren."

RTL Nieuws begint de reportage met beelden van de persconferentie: "aangeslagen doen de onderzoekers van het UMC hun verhaal. 'Wij zijn hier kapot van', zegt de onderzoeksleider.

Waarschijnlijk was onderstaand ANP-bericht daar debet aan:

UTRECHT (ANP) - Onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC) zijn kapot en verslagen na de uitkomsten van een Nederlands wetenschappelijk onderzoek naar de werking van probiotica op het remmen van een alvleesklierontsteking. Het UMC maakte woensdag bekend dat bij dit onderzoek mensen zijn overleden. (...) Volgens de onderzoekers zijn de uitkomsten van het onderzoek dramatisch en volstrekt onverklaarbaar. Op het moment dat de resultaten duidelijk waren, werd het doodstil, aldus Gooszen.


NRC Handelsblad daarentegen opende de voorpagina met het bericht (Proef nieuw middel leidt tot sterfte)waarin dit aspect helemaal niet aan bod komt. De Volkskrant heeft het ook niet als uitgangspunt gekozen, maar meldt op basis van het ANP-bericht wel dat:"Volgens het UMC de onderzoekers zeer zijn aangeslagen."

De grote nadruk in de nieuwsopeningen op de verslagenheid van de artsen fungeert als een perfecte bliksemafleider. Deze zaak zou natuurlijk snel kunnen leiden tot allerlei lastige vragen en een groeiende verontwaardiging, kortom tot een heus medisch schandaal, maar dat proces kan op deze manier effectief in de kiem worden gesmoord. Er valt de onderzoekers niets te verwijten, ze hadden dit zelf totaal niet verwacht. In het persbericht van het UMC wordt de zaak overigens heel neutraal gepresenteerd, dat wijst niet op bewust newsmanagement vooraf, maar blijkbaar hebben de verslaggevers bij de persconferentie wel de 'we zijn er kapot van' invalshoek overgenomen. Een mooi voorbeeld van framing.

De verslaggever van RTL Nieuws ter plekke maakt de zaak nog "onschadelijker" door te melden dat 70 procent van deze patiënten hoe dan ook op korte termijn zou zijn overleden. In NRC Handelsblad staat overigens dat een op de tien mensen overlijden aan deze aandoening. Dat geeft weer een andere kijk op de zaak.

Wildersmania

Afgelopen week was weer Wildersmania week: geen enkele redactie leek zich er aan te kunnen onttrekken. Juist de constatering dat iedereen het over een film heeft waarover nog niets bekend is, was weer aanleiding voor flinke stukken in de krant en debatten op radio en televisie. Vervolgens zorgde de uitgelekte brief van de regering aan gemeenten en ambassades over crisisbeheersing en noodscenario's voor een verhoging de nieuwswaarde van het onderwerp. Terwijl iedereen waarschuwt voor een self fulfilling prophecy (de bekendste sociologische wetmatigheid in menselijk handelen) draagt iedereen er op zijn beurt weer een steentje aan. Ik ook, zie interviews in Algemeen Dagblad (Media in de greep van Geert Wilders)en Limburgs Dagblad/ BN/De Stem (Hoe Wilders de media regisseert) De Limburger meldt overigens dat de Geertje pruik een groot succes belooft te worden tijdens het carnaval.

In de afgelopen maand zijn er volgens Lexis Nexis 944 artikelen verschenen in de Nederlandse dagbladen waarin de woorden 'Wilders' en 'film' voorkomen. De zoekterm Wilders levert over de afgelopen maand 2585 artikelen op. Balkenende scoort in diezelfde periode 1706 artikelen.

donderdag 3 januari 2008

Een nieuwe vorm van campagnejournalistiek?

‘Witte elite’ spreekt zich uit voor tolerantie
NRC Handelsblad 2 januari 2008.
"Enkel witte Nederlanders spreken hun zorgen uit over de toenemende polarisatie in een twee pagina's grote advertentie in het dagblad Trouw. ,,We wilden alleen witte mensen op de lijst", zegt initiatiefnemer Doekle Terpstra."
 

Een interessant verschijnsel: een krant plaatst op de hele voorpagina een advertentie van een nieuwe beweging. Bekent Trouw daarmee kleur in het integratiedebat? Is er sprake van een herprofilering van de dagbladen?